Hoe ziet werken in 2030 eruit?

02-11-2021

Hoe ziet werken in 2030 eruit? Wat is dan de waarde van werk? De toekomst kunnen we niet voorspellen, maar scenario’s schetsen kunnen we wel. Maar hoe dragen die scenario’s bij aan onze economie, de arbeidsparticipatie en het welzijn? Die vragen stonden centraal in een onderzoek van de ABU.

“We zien allemaal om ons heen dat er grote veranderingen plaatsvinden,” zegt Dimitri Yocarini, CEO van Olympia en vanuit het ABU-bestuur betrokken bij het onderzoek. “Denk bijvoorbeeld aan trends als demografie, de evaluatie van de waarde van werk en technologisering. Die veranderingen hebben niet alleen een grote impact op werk. Het raakt ook onze maatschappij en het raakt mensen. Met dit onderzoek wilden we laten verkennen hoe het werken in 2030 eruit zou kunnen zien, om daarmee het debat te voeden over de toekomst van werk. Tegelijkertijd kunnen wij daardoor als ABU een positie innemen over onze rol als uitzendbranche en hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan een evenwichtige en vitale arbeidsmarkt.”

Drie deelvragen

“Onder dit onderzoek lagen drie deelvragen,” vertelt Pieter Hemels van strategiebureau Futureproof dat het onderzoek verrichtte. “Hoe ontwikkelt het welzijn van werk zich? Hoe draagt de arbeidsmarkt bij aan het competitieve vermogen van de economie? En hoe ziet deelname aan werk er in 2030 uit? Die vragen vormden het uitgangspunt.” In de voorbije jaren is er volgens Hemels veel onderzoek gedaan naar de toekomst van werk in Nederland. “Met een team van tien analisten hebben wij meer dan duizend onderzoeken en publicaties samengevat en naar onderlinge verbanden gezocht. Daarnaast hebben we vijf ronde tafelgesprekken georganiseerd met wetenschappers, deskundigen en betrokkenen uit het veld van de arbeidsmarkt.”

“Op basis van de analyse van de onderzoeken en publicaties kwamen we tot een overzicht van twintig onderwerpen die van invloed zijn op het werk in 2030,” vertelt Hemels. “Onder die twintig ‘beïnvloeders’ vallen onder meer zaken als vergrijzing, kennisontwikkeling, groene groei en het nieuwe werken. Maar uiteraard ook trends als globalisering, technologisering en flexibilisering.” Regelmatig hoorde Hemels tijdens het onderzoek geluiden dat ‘het allemaal niet zo’n vaart zal lopen met al die veranderingen’. “Na het analyseren van alle onderzoeken, hebben wij de stellige overtuiging dat het wél zo’n vaart zal lopen. Ik denk dat we de komende tien jaar grotere veranderingen gaan meemaken dan we in de afgelopen vijftig jaar hebben gezien.”

Werken in 2030, vier scenario's

1. Individuele efficiëntie, voor wie wil en kan

Ruimte voor individuele keuze en eigen koers staan centraal in een samenleving waarin technologie een grote impact heeft op de efficiency van werk. In een competitieve economie met weinig regelgeving, zijn er volop mogelijkheden voor individuele ontwikkeling. Het individu organiseert het eigen sociale vangnet. Sociale verschillen nemen toe.


2. Individuele participatie en nieuwe functionaliteit

Technologie neemt al het zware en overbodige werk over, zorgt voor ‘extra mogelijkheden’ voor en staat ten dienste van het individu. Iedereen die wil meedoen, kan meedoen, waarbij technologie de mogelijkheden van deelname vergroot. Individuele keuzes en gedrag zijn bepalend voor de eigen rol en bepalen de individuele sociale zekerheid.


3. Collectieve efficiëntie en nieuwe welvaart

Collectieve zekerheden staan centraal. In een samenleving waarin technologie een grote impact heeft op de efficiency van werk. Wet- en regelgeving zorgen voor collectief gedrag en betaalde sociale zekerheid, in een competitieve economie.


4. Collectieve participatie met waardevol werk voor iedereen

Collectieve zekerheden staan centraal, in een samenleving waarin technologie er mede voor zorgt dat iedereen mee kan doen. Er is een collectief gedragen sociaal zekerheidsstelsel, in een samenleving waarin werk voor iedereen mogelijk is.

Invloed op onzekerheden

Bij een aantal van die veranderingen is het een zekerheid dat ze gaan plaatsvinden, zo analyseren de onderzoekers. Yocarini: “Nederland vergrijst, verkleurt en de beroepsbevolking krimpt. Daarnaast zorgt de verduurzaming voor verandering. En tot slot zien we dat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in onbalans raken. Maar het meest interessant zijn de veranderingen die nog onzeker zijn. Want dat zijn de veranderingen waar wij als samenleving nog invloed op kunnen hebben.”

De twee grote onzekerheden zitten volgens Hemels vooral in de wijze waarop de toegang tot welvaart zich ontwikkelt en welke impact technologie op werk zal hebben. “Is toegang tot welvaart ieders individuele verantwoordelijkheid, of kiezen we voor het model waarbij toegang tot welvaart collectief geregeld is? En staat technologie slechts ten dienste van efficiency en meer rendement? Of zorgt technologie voor een herverdeling en herwaardering van werk, waardoor mensen ook makkelijker kunnen meedoen?” Deze twee grote onzekerheden zijn leidend in vier toekomstscenario’s die in het onderzoek uiteindelijk zijn uitgewerkt, vertelt Hemels. “In die scenario’s draait het om de vraag naar welke samenleving we onderweg zijn.”

“Ik ben enthousiast over het onderzoek,” constateert Yocarini. “Wat mij positief verrast heeft? Eigenlijk hoe snel de vier scenario’s – in elk gesprek dat we er in uiteenlopende samenstellingen over hebben – de vraag oproept wat de bijdrage aan de toekomst van werk kan zijn. Dat is ook precies wat het effect van een dergelijk onderzoek moet zijn: dat je uitgedaagd wordt tot nadenken. De komende maanden willen we over het onderzoek in gesprek gaan met onze leden en stakeholders, om zo het gesprek te voeren over de toekomst van werk. Dat gaat ons helpen bij het maken van de juiste strategische keuzes.”

Bekijk het artikel over het onderzoek


Olympia 20212414 2
Perscontact Karlijn Stoelinga